Jeneverfeiten
Na de eerste distillatie ontstaat het zogenaamde ruwnat ( circa 20%). Het residu dat na deze distillatie in de ketel achterblijft heet spoeling en wordt als varkensvoer gebruikt. Distillatie van het ruwnat levert vervolgens enkelnat (circa 30%) op. Het resultaat van de derde distillatie heet bestnat of moutwijn (46,5%). De rest van het proces vindt niet plaats in de branderij maar in de distilleerderij.
In de distilleerderij krijgt de jenever zijn eigen karakter. De distillateur verwerkt de door de brander aangeleverde moutwijn volgens zijn eigen receptuur. Hernieuwde distillatie van de moutwijn levert bijvoorbeeld gestookte moutwijn (75%) op en door eenzelfde distillatie met toevoeging van jeneverbessen uit te voeren ontstaat gebeide jenever.
Een dergelijk proces kan ook met andere kruidenmengsels worden uitgevoerd. Door vermenging van deze producten ontstaan de diverse jenevers. Eventueel kan de jenever nog een aantal maanden rijpen in houten vaten.
Jonge & oude jenever
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was nauwelijks graan voor moutwijn beschikbaar. Het percentage moutwijn in de jenever daalde drastisch. Sommige drinkers betreurden dat; anderen niet. Na de oorlog werden er daardoor in Nederland twee dranken populair: de jonge jenever, die voornamelijk op neutrale alcohol was gebaseerd, en de jenever volgens het vooroorlogse recept waarin meer moutwijn was verwerkt: oude jenever.
Korenwijn
Korenwijn heeft een alcoholpercentage van 38 volumeprocenten en wordt gekenmerkt door een veel hoger percentage moutwijn dan bij oude en jonge jenever het geval is. Korenwijn wordt gestookt uit diverse granen (gerst, rogge en maïs). Vaak wordt de korenwijn ook nog een tijd gerijpt op een eikenhouten fust, om een zachtere, meer uitgesproken smaak te krijgen. Door deze kenmerken hoeft een goede korenwijn niet onder te doen voor een malt whisky…